HvJ EU 6 februari 2019, ECLI:EU:C:2019:96, C-535/17
Op 6 februari 2019 heeft het HvJ EU beslist dat ervan uit moet worden gegaan dat een Peeters/Gatzen-vordering niet op de specifieke, afwijkende regels voor insolventieprocedures is gegrond, maar op die van de gemene regels van het burgerlijk recht en het handelsrecht, zodat zij niet buiten de werkingssfeer van de Brussel I verordening valt. (overweging 37).
Volgens het Hof is het doorslaggevende criterium om vast te stellen onder welk gebied een vordering valt, niet de procedurele context van die vordering is, maar de rechtsgrondslag ervan (overweging 28).