Nieuwe IPR-regels komen de laatste tijd meer en meer uit Brussel: Europees IPR. Wat is er zo al gebeurd in Brussel? Een korte schets van de meest recente ontwikkelingen.
Nauwere Europese samenwerking huwelijksvermogensrecht internationale paren.
De pogingen om binnen de EU de conflictregels inzake het huwelijksvermogensrecht en het partnerschapsvermogensrecht te harmoniseren zijn in zoverre gestrand dat er geen unanimiteit is van de lidstaten over de verschenen voorstellen van de Commissie. En voor zaken van internationaal familierecht moet unanimiteit bestaan. Dat is voor de concept-verordeningen inzake het huwelijksvermogensrecht en het partnerschapsvermogensrecht dus niet gelukt. In zo’n situatie kan dan het concept van nauwere samenwerking een oplossing bieden. Nauwere samenwerking is een vorm van samenwerking waarmee negen of meer lidstaten binnen de juridische kaders van de EU en met gebruik van de EU instellingen met elkaar kunnen samenwerken. Voor het internationale huwelijksvermogensrecht en internationale partnerschapsvermogensrecht hebben nu 18 lidstaten, waaronder Nederland, gekozen voor nauwere samenwerking. Een eerdere verordening op het gebied van het IPR familierecht die op deze basis tot stand is gekomen, is de Rome III Verordening inzake het internationale echtscheidingsrecht, waar Nederland echter niet aan meedoet.
De nauwere samenwerking heeft gestalte gekregen in twee verordeningen: een voor echtparen en een voor geregistreerde partners. De verordeningen bevatten regels van internationaal privaatrecht inzake het toepasselijk recht, de rechterlijke bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen inzake (huwelijks)vermogensrechtelijke geschillen tussen echtelieden of geregistreerd partners afkomstig uit twee verschillende lidstaten. De verordeningen bevatten geen materieel inhoudelijke bepalingen inzake huwelijken of geregistreerd partnerschap. Met andere woorden, de verordeningen brengen geen wijzigingen in het interne recht met betrekking tot het huwelijksvermogensrecht en het partnerschapsvermogensrecht van de betrokken lidstaten met zich mee. De voorstellen zijn genderneutraal geformuleerd en behandelen huwelijk en geregistreerd partnerschap zoveel mogelijk gelijk. Beide verordeningen zijn inmiddels gepubliceerd in het Publicatieblad van de EU: PbEU 2016, L183/1 (huwelijksvermogensrecht) en PbEU 2016, L183/30 (partnerschapsvermogensrecht). Beide verordeningen zijn in werking getreden op 28 juni 2016, MAAR worden pas toegepast vanaf 29 januari 2019 (2,5 jaar na de inwerkingtreding). Let hier dus goed op het onderscheid tussen inwerkingtreding en toepassing. We hebben kortom nog even de tijd om aan de nieuwe regels te wennen. Voorlopig blijven de huidige IPR regels gelden. Waar het betreft het toepasselijke recht op het huwelijksvermogensregime gaat het om het volgende: i) het (op 23 augustus 1977 buiten werking getreden) Haags Huwelijksgevolgenverdrag 1905 dat in een enkel geval nog van toepassing is, ii) zijn opvolger het op 1 september 1992 in werking getreden Haags Huwelijksvermogensverdrag 1978 met het beruchte artikel 7 betreffende de automatische wijziging van het toepasselijke recht, en iii) de verwijzingsregels van het commune internationaal privaatrecht te vinden in het Chelouche/Van Leer-arrest, HR 10 december 1976, NJ 1977, 275 m.nt. JCS, welke regels verder door de rechtspraak zijn ontwikkeld. T.z.t. komt daar de verordening bij.
Voor het partnerschapsvermogensrecht wordt het toepasselijke recht gevonden aan de hand van de artikelen 70 tot en met 84 Boek 10 BW. T.z.t. zal de verordening gelden.
Nieuwe Verordening inzake officiële documenten
Het gaat hierbij om de Verordening (EU) 2016/1191 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 inzake de bevordering van het vrije verkeer van burgers door vereenvoudigde overlegging van bepaalde openbare documenten in de Europese Unie, PbEU 2016, L 200/1. Deze nieuwe verordening zorgt ervoor dat met name openbare documenten met betrekking tot de burgerlijke stand (geboorte, overlijden, huwelijk, echtscheiding, adoptie) eenvoudig in een andere lidstaat kunnen worden overgelegd. Legalisatie is dan niet (meer) nodig. Paspoorten en identiteitsbewijzen vallen niet onder de werking van de verordening. Deze verordening is van toepassing vanaf 19 februari 2019.
Lisette Frohn, 16 september 2016
Uiteraard houden we u op de hoogte van de verdere ontwikkelingen.
Heeft u vragen, neem dan contact op: l.frohn@iji.nl of info@iji.nl