Wij werken deels vanuit huis en zijn goed bereikbaar
Dien hier uw adviesaanvraag in

Vandaag en morgen buigt het Hof in Den Haag zich andermaal over de inmiddels welbekende rechtszaak die vier Nigeriaanse boeren (en Milieudefensie) in 2008 zijn begonnen tegen Shell. De boeren houden Shell verantwoordelijk voor olievervuiling als gevolg van lekkages van ondergrondse oliepijpleidingen en een olieput in de periode 2004-2007. Volgens de boeren hebben de lekkages geleid tot veel schade aan de dorpen en leefomgeving. Zo zouden de dorpen vrijwel onleefbaar zijn geworden, is de grond onbruikbaar geworden en zijn visgebieden verloren gegaan. Shell ontkent iedere aansprakelijkheid.

De zaak heeft veel interessante ipr-aspecten en is een veelgebruikte, ook door onszelf, casus in het ipr onderwijs. Typische ipr-vragen dringen zich hier op als: is de Nederlandse rechter internationaal bevoegd om kennis te nemen van een geschil inzake de extra territoriale gedragingen van Shell, een bedrijf dat gevestigd is in het Verenigd Koninkrijk en kantoor houdt in Nederland? In 2011 nam de rechtbank Den Haag deze horde door bevoegdheid aan te nemen (op grond van samenhang ex. art. 7 Rv), hetgeen in hoger beroep in stand bleef. (Rb. Den Haag, nr. 4.3-4.8Hof Den Haag, nr. 2.8).

De volgende ipr-vraag die zich opdringt is welk recht vervolgens moet worden toegepast. Het is in een internationale zaak immers niet zo dat indien de Nederlandse rechter bevoegd is, ook altijd het eigen Nederlandse recht wordt toegepast. En in deze zaak werd inderdaad vastgesteld dat het Nigeriaanse recht van toepassing is (Rb. Den Haag, nr. 4.9-4.11Hof Den Haag, nr. 1.5).

Vervolgens werd de rechter geconfronteerd met de praktische toepassing van het Nigeriaanse recht. De rechter wordt immers geacht het recht te kennen, inclusief het buitenlands recht en bovendien moet dit recht ambtshalve worden toegepast (art. 10:2 BW). In de praktijk kan dit tot lastige vraagstukken leiden, denk bijvoorbeeld alleen al aan de toegankelijkheid van buitenlands recht en de uitgebreide studie die daaraan gewijd moet worden. Er zijn dan ook verschillende manieren waarop de rechter zich kan laten ondersteunen en in de Shell zaak is in dit kader in 2011 gebruik gemaakt van o.a. de ipr en buitenlands recht expertise van het IJI.

Binnen het moeilijke aansprakelijkheidsvraagstuk naar Nigeriaans recht beweegt de zaak zich moeizaam voort, en negen jaar later staat nog steeds het vraagstuk centraal of Shell verantwoordelijk kan worden gehouden voor de tragische gebeurtenissen die in Nigeria hebben plaatsgevonden. Het enige voordeel van dit langdurige proces is dat de zaak anno 2020 via livestream te volgen is en dat kan via deze link.