Wanneer is de Alimentatieverordening van toepassing?
- De Alimentatieverordening en het temporele toepassingsgebied
In artikelen 75 jo 76 Alimentatieverordening is bepaald dat de Alimentatieverordening van toepassing is op procedures die zijn ingesteld, gerechtelijke schikkingen die zijn goedgekeurd of getroffen, en authentieke akten die zijn opgesteld op of na 18 juni 2011. In artikelen 75 leden 2 en 3 en 76 Alimentatieverordening worden ook afwijkende regels gegeven.
- De Alimentatieverordening en het materiële toepassingsgebied
Het materiële toepassingsgebied volgt uit artikel 1 Alimentatieverordening. Onder de werking van de Alimentatieverordening vallen onderhoudsverplichtingen die voortvloeien uit familiebetrekkingen, bloedverwantschap, huwelijk of aanverwantschap. Vanuit Nederlands standpunt wordt hier onder huwelijk ook verstaan het huwelijk van echtgenoten van hetzelfde geslacht. Immers het huwelijk wordt niet gedefinieerd in de Alimentatieverordening en het Nederlandse recht kent in artikel 1:30 BW slechts één type huwelijk. Het geregistreerd partnerschap wordt in de Alimentatieverordening niet genoemd.
Wilt u een vrijblijvende kostenopgave ontvangen?
- De Alimentatieverordening en het formele toepassingsgebied
De bevoegdheidsregeling van de Alimentatieverordening heeft een formeel universeel karakter: de bevoegdheidsregeling is niet beperkt tot het geval waarin de verweerder zijn gewone verblijfplaats in een lidstaat heeft, maar is ook van toepassing wanneer de verweerder buiten de EU zijn gewone verblijfplaats heeft. Ook is de nationaliteit van partijen niet van belang. Wat betekent dit? Dit betekent dat wanneer in Nederland door een onderhoudsgerechtigde met gewone verblijfplaats in Nederland alimentatie wordt gevraagd van een in Australië woonachtige onderhoudsplichtige, de internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter getoetst wordt aan de Alimentatieverordening.
- De Alimentatieverordening en het geografische toepassingsgebied
De Alimentatieverordening geldt voor alle lidstaten, maar voor Denemarken is de Alimentatieverordening in beperkte mate van toepassing. Voor Denemarken gelden van de Alimentatieverordening alleen de regels inzake de internationale bevoegdheid en die inzake de erkenning en tenuitvoerlegging. De regel inzake het toepasselijke recht (en derhalve het Protocol) geldt niet voor Denemarken en ook de regels inzake de samenwerking zijn niet van toepassing voor Denemarken.
De Alimentatieverordening en de internationale bevoegdheid
- De Alimentatieverordening en de forumkeuze
Een uitdrukkelijke forumkeuze veronderstelt dat beide partijen in onderlinge overeenstemming de internationaal bevoegde rechter op basis van bepaalde aanknopingsfactoren aanwijzen. Peilmoment (moment waarop aan het aanknopingspunt wordt getoetst) is het moment waarop de forumkeuze wordt uitgebracht, dan wel het tijdstip waarop de zaak aanhangig wordt gemaakt. Het gaat steeds om de keuze voor een forum van een lidstaat. De forumkeuze verleent de gekozen rechter exclusieve bevoegdheid, hetgeen betekent dat de rechters van andere lidstaten geen bevoegdheid mogen aannemen wanneer vaststaat dat de forumkeuze geldig is.
Artikel 4 Alimentatieverordening geeft aan welke mogelijkheden er zijn voor het maken van een forumkeuze:
- de rechter van de lidstaat waar één van de partijen zijn gewone verblijfplaats heeft; of
- waarvan één van de partijen de nationaliteit heeft; of
- ingeval van partneralimentatie (echtgenoten en gewezen echtgenoten) – keuze tussen de bevoegde echtscheidingsrechter of de rechter van de lidstaat waar de echtgenoten laatstelijk ten minste één jaar hun gemeenschappelijke gewone verblijfplaats hebben gehad.
Het maken van een forumkeuze is niet mogelijk wanneer het gaat om alimentatie voor een kind dat jonger is dan 18 jaar. Met andere woorden, wanneer het gaat om de internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter met betrekking tot kinderalimentatie, kunnen partijen de Nederlandse rechter niet als de bevoegde rechter aanwijzen. De internationale bevoegdheid moet dan worden getoetst aan de objectieve regels van de Alimentatieverordening.
Naast de uitdrukkelijke forumkeuze kent de Alimentatieverordening de stilzwijgende aanvaarding van rechtsmacht. De stilzwijgende aanvaarding van rechtsmacht is gebaseerd op de verschijning van de verweerder.
- De Alimentatieverordening bij gebreke van forumkeuze
Wanneer er geen (geldige) forumkeuze is gemaakt, toetst de rechter internationale bevoegdheid aan de objectieve verwijzingsregels van de Alimentatieverordening.
De hoofdregel van de Alimentatieverordening is te vinden in artikel 3 Alimentatieverordening, waarin vier mogelijke bevoegdheidsgronden te vinden zijn:
- het gerecht van de plaats waar de verweerder zijn gewone verblijfplaats heeft (forum rei); of
- het gerecht van de plaats waar de onderhoudsgerechtigde zijn gewone verblijfplaats heeft (forum actoris voor de onderhoudsgerechtigde); of
- als accessoire bevoegdheid: de rechter die over een kwestie betreffende de persoonlijke staat oordeelt (bijv. afstamming, huwelijksontbinding); of
- eveneens accessoire bevoegdheid: de rechter die over een maatregel betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid moet beslissen.
De Alimentatieverordening bevat verder nog subsidiaire bevoegdheidsgronden, waaronder een forum necessitatis (een noodforum). Het noodforum speelt alleen een rol in een situatie waarin een staat buiten de EU (‘derde staat’) betrokken is. Stel: de Syrische rechter is de internationaal bevoegde rechter, maar een procedure aldaar blijkt onmogelijk, dan kan de rechter van een EU-lidstaat internationaal bevoegd zijn als noodforum indien de zaak voldoende betrokkenheid toont met het forum.
De Alimentatieverordening en het toepasselijke recht
Artikel 15 Alimentatieverordening verwijst voor het toepasselijke recht naar het Haags Protocol inzake het recht dat van toepassing is op onderhoudsverplichtingen van 2007. De Alimentatieverordening bevat verder geen regels om het toepasselijke recht te bepalen.
Het Haags Protocol 2007 is tot stand gebracht onder auspiciën van de Haagse Conferentie voor IPR. Het Protocol hoort bij het Haags Alimentatieverdrag van 2007. Dit verdrag bevat alleen regels van formeel internationaal privaatrecht (bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging). De regels inzake het toepasselijke recht zijn in een afzonderlijk instrument, het Protocol, neergelegd. Het Protocol geeft aan welk recht van toepassing is in een internationaal alimentatievraagstuk. Staten kunnen partij worden bij beide regelingen, maar dat hoeft niet.
De toets van de toepasselijkheid van het Protocol valt uiteen in drie criteria:
- Het formele toepassingsgebied: het Protocol heeft universele werking. Dit betekent dat het volgens de verwijzingsregels van het Protocol aangewezen recht van toepassing is, ook als dit het recht is van een land dat geen partij is bij het Protocol. Er is dus geen vereiste van wederkerigheid. Dit betekent dat het Protocol wordt toegepast ook ingeval voor partijen door nationaliteit of gewone verblijfplaats geen band bestaat met een Protocol-sluitende staat.
- Het materiële toepassingsgebied: de regels van het Protocol zijn van toepassing op onderhoudsverplichtingen voortvloeiend uit familierechtelijke betrekkingen, bloedverwantschap, huwelijk of aanverwantschap, met inbegrip van onderhoudsverplichtingen jegens een kind ongeacht de huwelijkse staat van de ouders.
- Het temporele toepassingsgebied: het Protocol is van toepassing op zaken die op of na 18 juni 2011 worden aangebracht.
- De vaststelling van het toepasselijk recht ingeval van een rechtskeuze
De artikelen 7 en 8 van het Protocol bevatten de mogelijkheid een rechtskeuze uit te brengen, waarbij echter geldt dat de rechtskeuze van artikel 8 niet mag worden gemaakt ingeval van kinderalimentatie.
Artikel 7 van het Protocol voorziet in de mogelijkheid van een gezamenlijke uitdrukkelijke keuze voor de lex fori, in het kader van een bepaalde procedure in een bepaalde staat. Gedacht kan worden aan een rechtskeuze in een gerechtelijke procedure die op korte termijn aanhangig wordt gemaakt (of reeds aanhangig is). Dit wordt wel een rechtskeuze ten processe genoemd. De rechtskeuze van artikel 7 van het Protocol kan ten aanzien van alle onderhoudsverplichtingen die genoemd worden in artikel 1 lid 1 van het Protocol worden gedaan. Dus ook ten aanzien van een onderhoudsverplichting jegens een minderjarig kind.
Artikel 8 van het Protocol voorziet in een rechtskeuze die op ieder moment kan worden uitgebracht. Het op grond van artikel 8 van het Protocol gekozen recht is van toepassing op alle procedures in verband met de onderhoudsverplichting.
Gekozen kan worden voor:
- het nationale recht van een van de partijen;
- het recht van de gewone verblijfplaats van een van de partijen;
- het recht dat op het huwelijksvermogensregime van toepassing is;
- het echtscheidingsrecht.
Overigens is het in het kader van artikel 8 niet toegelaten een rechtskeuze te maken in het kader van de kinderalimentatie (zie ook hierboven), evenals ten aanzien van alimentatie ten behoeve van een kwetsbare meerderjarige.
Wilt u een vrijblijvende kostenopgave ontvangen?
- De vaststelling van het toepasselijk recht bij gebreke van een rechtskeuze
Bij gebreke van een rechtskeuze wordt het toepasselijke recht bepaald door de artikelen 3 en 5 van het Protocol. Artikel 3 van het Protocol bevat de algemene regel voor het toepasselijke recht en gaat uit van de gewone verblijfplaats van de onderhoudsgerechtigde. Artikel 5 van het Protocol biedt een extra regel voor de partneralimentatie. Ingeval van onderhoudsverplichtingen tussen echtgenoten, ex-echtgenoten of tussen partijen bij een nietig verklaard huwelijk, is artikel 3 van het Protocol niet van toepassing indien een van de partijen zich daartegen verzet en het recht van een andere Staat, in het bijzonder dat van de Staat van hun laatste gemeenschappelijke gewone verblijfplaats, nauwer verbonden is met het huwelijk. In dat geval is het recht van die andere Staat van toepassing. Wanneer het gaat om alimentatie tussen ouders en kinderen geldt als speciale regel artikel 4 van het Protocol.
De Alimentatieverordening en de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse beslissingen inzake levensonderhoud
- Algemeen
De Alimentatieverordening geeft een regeling betreffende de erkenning, uitvoerbaarheid en tenuitvoerlegging van onderhoudsbeslissingen. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen beslissingen gegeven in lidstaten die door het Haags Protocol van 2007 zijn gebonden en beslissingen afkomstig uit lidstaten die niet door het Protocol zijn gebonden. Denemarken behoort tot deze laatste categorie. In Denemarken geldt de Alimentatieverordening wel, maar het Haags Protocol niet.
Een belangrijk aspect van de Alimentatieverordening is dus dat wanneer de beslissing is gegeven aan de hand van geharmoniseerd internationaal privaatrecht, het exequatur niet meer vereist is voor de tenuitvoerlegging. De toepassing van geharmoniseerd internationaal privaatrecht resulteert in een vereenvoudigde procedure op het vlak van de erkenning en tenuitvoerlegging.
Van belang is dat voor beide categorieën (wel/niet gebonden aan het Protocol) geldt dat erkenning zonder enige vorm van proces plaats vindt. Voor alle te erkennen beslissingen geldt voorts dat er geen revision au fond plaats vindt: er vindt dus geen onderzoek plaats naar de juistheid van de beslissing.
Een belangrijk verschil is dat tussen de protocolgebonden staten geen exequatur is vereist voor de tenuitvoerlegging. Met andere woorden, in Nederland hoeft dus geen rechter meer te worden ingeschakeld. Voor de lidstaten die niet door het protocol zijn gebonden wel.
- Internationale samenwerking
Zowel de Alimentatieverordening als het Haags Alimentatieverdrag 2007 kent een regeling betreffende de samenwerking tussen centrale autoriteiten. De centrale autoriteiten die in het kader van de samenwerking door iedere lidstaat worden aangewezen, dienen onderhoudsgerechtigden en onderhoudsplichtigen bij te staan wanneer zij in een andere lidstaat aanspraak maken op onderhoud, in het bijzonder bij de erkenning en tenuitvoerlegging van een onderhoudsbeslissing. Voor Nederland is hiervoor verder de Uitvoeringswet internationale inning van levensonderhoud 2011 relevant. In deze wet is het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen als centrale autoriteit aangewezen.
Win juridisch advies in
Krijgt u te maken met de Alimentatieverordening en zou u hierover graag juridisch advies willen ontvangen? Dankzij onze gedegen kennis ondersteunen wij onze cliënten op kostenefficiënte en snelle wijze. Doorgaans leveren wij binnen een week, uiterlijk twee weken, een rapport op maat. U kunt uw adviesaanvraag indien per e-mail (info@iji.nl) of door het aanvraagformulier in te vullen. Bij eenvoudige vragen bent u welkom om telefonisch contact met ons op te nemen of via de chatbox, zodat wij u direct van dienst kunnen zijn.
Wat onze cliënten over ons zeggen
Advocaat mr. Tim de Greve, partner bij Stibbe.
Ik schakel het IJI regelmatig in bij zaken waarin IPR-aspecten een rol spelen. Het bestaat al 100 jaar en kan dus bogen op een lange geschiedenis en ervaring. Er zijn vooraanstaande mensen aan verbonden. Niet in de laatste plaats de heer Strikwerda. Ze denken met je mee, begrijpen meteen de vraag waar je mee zit en dragen oplossingsrichtingen aan. Ze hebben de goede connecties in binnen- en buitenland om vragen binnen een redelijke termijn te beantwoorden. Los daarvan is het heel prettig samenwerken met de mensen van het IJI.
Advocaat mr. Leushuis, Leushuis Advocaten
Ik heb als advocaat een normale rechtspraktijk en wordt zelden geconfronteerd met internationale aspecten. Om voor internationale dossiers het ipr uit te moeten zoeken is niet te doen. In deze tijd heb je daarvoor echt een ipr deskundige nodig. De kwaliteit van IJI rapporten vind ik echt een 10 waard. Ik ontvang heel gedegen rapporten waar ik heel blij mee ben en de cliënten ook. De snelheid van de dienstverlening is ook heel goed en is telkens eigenlijk nog sneller dan ik had verwacht. Ook fijn was dat het contact met de IJI werknemers heel plezierig is. Ik ben blij dat het instituut bestaat en de advocatuur behulpzaam kan zijn.
Advocaat mr. Ria van Seventer, Meesters aan de Maas Advocaten
Ons advocatenkantoor is gevestigd in Rotterdam, een stad met meer dan 170 nationaliteiten, en daarom moeten we regelmatig om advies vragen aan het Internationaal Juridisch Instituut. Ik heb bijvoorbeeld te maken gehad met de erkenning van een kind door een Italiaan, waarop Italiaans recht moet worden toegepast. Ik spreek geen Italiaans dus ik kan dat niet zelf. Ik heb ook geen toegang tot de bronnen en het Internationaal Juridisch Instituut heeft dat wel.
Notaris Bernard Kapma, BK Notarissen
In mijn praktijk komen steeds meer zaken voor met een internationaal aspect. Gelukkig zorgen de Europese Verordeningen voor erfrecht en huwelijksvermogensrecht voor meer duidelijkheid, maar toch zijn er nog veel zaken waar je niet zeker weet hoe het zit, welk recht van toepassing is of dat je een oplossing die in Nederland heel praktisch lijkt, wel goed uitgevoerd kan worden of de beoogde gevolgen heeft in een ander land.
Ik vraag dan vaak advies bij het IJI en wat me opvalt is dat het vaak toch net anders zit dan je zelf vooraf had gedacht. Een schriftelijk advies van een expert in je dossier geeft ook rust en zekerheid. Je kunt dan altijd laten zien dat je niet zomaar zelf wat hebt bedacht, maar als een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsbeoefenaar te werk bent gegaan.