De Brussel Ibis verordening (EEX verordening) en de regels inzake jurisdictiegeschillen in burgerlijke en handelszaken
De Brussel Ibis verordening (EEX verordening) beoogt de eenvormigheid van de regels inzake jurisdictiegeschillen in burgerlijke en handelszaken mogelijk te maken. Daarnaast beoogt het te zorgen voor een snelle en eenvoudige erkenning en tenuitvoerlegging van een in een lidstaat gegeven beslissing (nr. 4 considerans Brussel Ibis verordening (EEX verordening)).
Constitutioneel gezien behoort de Brussel Ibis verordening (EEX verordening) tot de EU-ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. Binnen dit kader vormen de toegang tot de rechter en de wederzijdse erkenning van beslissingen in burgerlijke zaken belangrijke speerpunten (nr. 5 considerans Brussel Ibis verordening (EEX verordening)).
Wilt u een vrijblijvende kostenopgave ontvangen?
Het begrip ‘burgerlijke en handelszaken’ is in de Brussel Ibis verordening (EEX verordening) uitgewerkt in een heel aantal categorieën, zoals de internationale overeenkomst, internationale onrechtmatige daad, internationale trusts, internationale verzekeringen, internationale consumentenovereenkomsten, internationale arbeidsovereenkomsten, internationale zakelijke rechten op onroerend goed, internationale vennootschappen/rechtspersonen, internationale octrooien etc.
Algemene internationaal privaatrechtelijke leerstukken zoals forumkeuze, litispendentie, vrijwillige verschijning, voorlopige en bewarende maatregelen worden eveneens geregeld in de Brussel Ibis verordening (EEX verordening).
Wanneer is de Brussel Ibis verordening (EEX verordening) van toepassing?
- De Brussel Ibis verordening (EEX verordening) en het temporele toepassingsgebied
Op 10 januari 2015 is de Brussel Ibis verordening (EEX verordening) inwerking getreden. De Brussel Ibis verordening (EEX verordening) is van toepassing op rechtsvorderingen die zijn ingesteld, authentieke akten die zijn verleden of geregistreerd, en gerechtelijke schikkingen die zijn goedgekeurd of getroffen op of na 10 januari 2015 (art. 66 lid 1 Brussel Ibis verordening (EEX verordening)).
De Brussel Ibis verordening (EEX verordening) vervangt de Brussel I verordening (EU nr. 44/2001). Wel blijft de Brussel I verordening van toepassing op beslissingen gegeven inzake rechtsvorderingen die zijn ingesteld, op authentieke akten die zijn verleden of geregistreerd, en op gerechtelijke schikkingen die zijn goedgekeurd of getroffen vóór 10 januari 2015 en die onder die verordening vallen (art. 66 lid 2 Brussel Ibis verordening (EEX verordening)).
- De Brussel Ibis verordening (EEX verordening) en het geografische toepassingsgebied
De Brussel Ibis verordening (EEX verordening) is van toepassing in elke lidstaat, inclusief Denemarken en Ierland. Denemarken heeft de Europese Commissie per brief in kennis gesteld van het besluit de Brussel Ibis verordening (EEX verordening) ten uitvoer te leggen (Pb. L. 21 maart 2013, 79, 4). Ierland heeft dit tijdens de totstandkoming van de Brussel Ibis verordening (EEX verordening) te kennen gegeven (zie nr. 40 considerans Brussel Ibis verordening (EEX verordening)).
De Brexit heeft ervoor gezorgd dat het VK als niet-lidstaat niet meer gebonden is aan de Brussel Ibis verordening (EEX verordening). Hoewel het VK de Rome I verordening en de Rome II verordening gaat incorporeren in de eigen rechtsorde, zal het VK dit niet doen met de Brussel Ibis verordening (EEX verordening).
- De Brussel Ibis verordening (EEX verordening) en het materiële toepassingsgebied
In artikel 1 Brussel Ibis verordening (EEX verordening) staat het materiële toepassingsgebied beschreven: de Brussel Ibis verordening (EEX verordening) is van toepassing in burgerlijke en handelszaken, ongeacht de aard van het gerecht.
Het begrip ‘burgerlijke en handelszaken’ moet verordeningsautonoom worden uitgelegd. Om te bezien of een casus onder het begrip valt, moet worden gekeken naar elementen die kenmerkend zijn voor de aard van de rechtsbetrekkingen tussen de procespartijen of naar het voorwerp van het geschil.
Uit vaste rechtspraak van het Hof van Justitie EU volgt dat het begrip ‘burgerlijke en handelszaken’ ruim moet worden uitgelegd. Het enkele feit dat er sprake is van een rechtsbetrekking met een overheidsinstantie betekent dus niet dat er geen sprake kan zijn van een ‘burgerlijke en handelszaak’.
Wilt u een vrijblijvende kostenopgave ontvangen?
Evenmin staat het in de weg aan de toepassing van de Brussel Ibis verordening (EEX verordening) dat een overheidshandeling ten grondslag ligt aan een privaatrechtelijke rechtsbetrekking die het voorwerp van het geschil tussen partijen is. Ook ten aanzien van een terugvordering van een compensatiebedrag dat Duitsland (te veel) had uitbetaald aan benadeelden van gedwongen onteigeningen in de tijd van de DDR oordeelde het Hof van Justitie EU dat de casus onder het begrip ‘burgerlijke en handelszaak’ valt. Zelfs de vordering van de Britse belastingdienst jegens een pleger van btw-fraude valt volgens het Hof van Justitie EU onder het materiële toepassingsgebied van de Brussel Ibis verordening (EEX verordening), omdat de ingestelde vordering niet gebaseerd was op btw-wetgeving, maar op een onrechtmatige daad. Kortom: de private pet van een overheidsinstantie wordt voornamelijk bepaald door de aard van het voorwerp van het geschil. Alleen als de overheidsinstantie handelt in de uitoefening van het openbaar gezag, mist de verordening toepassing.
- De Brussel Ibis verordening (EEX verordening) en het formele toepassingsgebied
Volgens de hoofdregel van de Brussel Ibis verordening (EEX verordening) is de verordening van toepassing indien de verweerder woonplaats in een lidstaat heeft. In het geval van een internationale consumentenovereenkomst of een internationale arbeidsovereenkomst, hoeft de wederpartij van de consument c.q. werknemer geen woonplaats te hebben in een lidstaat voor de toepasselijkheid van de Brussel Ibis verordening (EEX verordening). Daarnaast gelden er uitzonderingen op het vereiste dat de verweerder woonplaats moet hebben in een lidstaat ingeval van forumkeuzes en exclusieve bevoegdheidsgronden inzake bijv. zakelijke rechten op onroerend goed.
De woonplaats voor natuurlijke personen wordt vastgesteld op basis van het interne recht van de aangezochte rechter (in geval van Nederland, art. 1:10 BW ev.). Dit is anders voor vennootschappen en rechtspersonen. Artikel 63 Brussel Ibis verordening (EEX verordening) bepaalt dat vennootschappen en rechtspersonen voor de toepassing van de verordening woonplaats hebben op de plaats van a) hun statutaire zetel; b) hun hoofdbestuur, of c) hun hoofdvestiging. Deze begrippen moeten verordeningsautonoom worden uitgelegd. Indien de vennootschap/rechtspersoon geen woonplaats heeft op de in artikel 63 Brussel Ibis verordening (EEX verordening) opgesomde locaties, dan valt de casus uit het formele toepassingsgebied en is Rv van toepassing. Op grond van artikel 2 Rv jo art. 1:10 jo art. 1:14 BW dient dan te worden bezien of de Nederlandse rechter bevoegdheid kan aannemen.
Welke rechter is internationaal bevoegd onder de Brussel Ibis verordening (EEX verordening)?
- De Brussel Ibis verordening (EEX verordening) en de algemene bevoegdheidsgrond
De hoofdregel van de Brussel Ibis verordening (EEX verordening) ten aanzien van de bevoegde rechter is dat de rechter van de woonplaats van de verweerder internationaal bevoegd is kennis te nemen van het geschil: ook wel het ‘forum rei’ beginsel genoemd.
Internationaal gezien wordt dit forum aanvaard als zijnde het ‘natuurlijke forum’.
Artikel 4 Brussel Ibis verordening (EEX verordening) heeft een attributieve functie en ziet niet op de relatieve bevoegdheid van rechters binnen Nederland.
Wilt u een vrijblijvende kostenopgave ontvangen?
- De Brussel Ibis verordening (EEX verordening) en de alternatieve bevoegdheidsgronden
Voor een aantal categorieën gelden er alternatieve bevoegdheidsgronden ex artikel 7 Brussel Ibis verordening (EEX verordening) (of ‘bijzondere bevoegdheidsgronden’). Dit kan betekenen dat er een extra rechter internationaal bevoegd is, naast de reeds bevoegde rechter van de woonplaats van de verweerder. In tegenstelling tot de hoofdregel uit artikel 4 Brussel Ibis verordening (EEX verordening) heeft dit artikel een distributieve functie: de verordening wijst direct de rechtbank aan van de plaats waar de verbintenis moet worden uitgevoerd.
De voor de praktijk meest relevante alternatieve bevoegdheidsregels hebben betrekking op verbintenissen uit overeenkomst (lid 1) en verbintenissen uit onrechtmatige daad (lid 2).
De Brussel Ibis verordening (EEX verordening) en de internationaal bevoegde rechter bij een internationale overeenkomst
Ten aanzien van internationale overeenkomsten geldt dat de rechtbank bevoegd is van de plaats waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd. Ingeval van de koop en verkoop van roerende zaken vult de Brussel Ibis verordening (EEX verordening) die plaats dwingend in: de rechter is internationaal bevoegd van de plaats waar de zaken volgens de overeenkomst geleverd werden of geleverd hadden moeten worden. Hetzelfde geldt voor diensten; de rechter is internationaal bevoegd van de plaats waar de diensten volgens de overeenkomst verstrekt werden of verstrekt hadden moeten worden.
Het begrip ‘overeenkomst’ dient verorderingsautonoom uitgelegd te worden. Wat hieronder precies valt, is niet helemaal duidelijk, maar het Hof van Justitie EU heeft wel gepreciseerd dat een overeenkomst ‘niet aldus mag worden uitgelegd, dat het ziet op een situatie waarin geen sprake is van een door een partij jegens een andere vrijwillig aangegane verbintenis’. Het Hof van Justitie EU hanteert hiermee een ruime opvatting.
In lijn hiermee oordeelde het Hof van Justitie EU bijvoorbeeld dat een civielrechtelijke aansprakelijkheidsvordering die naar nationaal recht een vordering uit onrechtmatige daad is, niettemin moet worden geacht voort te vloeien uit ‘verbintenissen uit overeenkomst’ in de zin van artikel 7 lid 1 Brussel Ibis verordening (EEX verordening) indien de verweten gedraging kan worden beschouwd als niet-nakoming van de contractuele verbintenissen zoals deze kunnen worden bepaald aan de hand van het voorwerp van de overeenkomst. Het ongeoorloofd afbreken van onderhandelingen valt daarentegen onder verbintenissen uit onrechtmatige daad ex artikel 7 lid 2 Brussel Ibis verordening (EEX verordening).
De Brussel Ibis verordening (EEX verordening) en de internationaal bevoegde rechter bij een internationale onrechtmatige daad
Ten aanzien van de internationale onrechtmatige daad geldt dat de rechter internationaal bevoegd is van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen.
Het begrip ‘onrechtmatige daad’ moet verordeningsautonoom worden uitgelegd. Het Hof van Justitie EU oordeelde dat onder dit begrip elke vordering valt, die beoogt de aansprakelijkheid van een verweerder in het geding te brengen en die geen verband houdt met een verbintenis uit overeenkomst in de zin van artikel 7 lid 1 Brussel Ibis verordening (EEX verordening).
Wilt u een vrijblijvende kostenopgave ontvangen?
Het is belangrijk hier in herinnering te brengen dat het Hof van Justitie EU een onderscheid heeft gemaakt tussen het zogenaamde Handlungsort en het Erfolgsort. Dit onderscheid wordt gemaakt als de plaats waar zich een feit heeft voorgedaan en de plaats waar door dit feit schade is ontstaan niet samenvallen. In de concrete zaak die voorlag ging het kort gezegd om schadelijke stoffen die waren geloosd in de Rijn in Frankrijk, waardoor boeren aan de Rijn in Nederland schade ondervonden. Het Handlungsort kan dan gelokaliseerd worden in Frankrijk (de plaats van de veroorzakende gebeurtenis), terwijl het Erfolgsort in Nederland wordt vastgesteld (de plaats waar de schade is ingetreden). De eiser heeft in die situatie de keuze bij welke plaats hij zijn vordering zal inleiden.
In deze situatie mag ‘de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan’ niet extensief worden uitgelegd, in die zin dat het iedere plaats omvat waar de schadelijke gevolgen voelbaar zijn van een feit dat elders daadwerkelijk ingetreden schade heeft veroorzaakt. Daarnaast kan de eiser voor zijn gehele schade terecht bij de rechter van het Handlungsort, terwijl de rechter van het Erfolgsort zich enkel mag buigen over schade die daar is geleden.
Het algemeen omschreven artikel 7 lid 2 Brussel Ibis verordening (EEX verordening) is van toepassing op allerlei situaties. Zo kan een verbintenis uit onrechtmatige daad ontstaan bij de schending van persoonlijkheidsrechten, bijvoorbeeld na een beledigende publicatie door de internationale media. Daarnaast behoren zowel de schending van intellectuele eigendomsrechten als productaansprakelijkheid tot het domein van de onrechtmatige daad. Gelet op de specifieke merites van deze verschillende rechtsgebieden, heeft het Hof van Justitie EU de bevoegdheidsgrond inzake onrechtmatige daad eveneens gedifferentieerd uitgelegd.
De Brussel Ibis verordening (EEX verordening) en de bevoegdheidsgronden voor zwakke partijen
De Brussel Ibis verordening (EEX verordening) erkent drie categorieën van zwakke partijen: verzekerden, consumenten en werknemers. Voor hen zijn er bijzondere bevoegdheidsregels opgenomen die in beginsel derogeren aan het algemene artikel 4 Brussel Ibis verordening (EEX verordening) en de alternatieve bevoegdheidsgronden in artikel 7 Brussel Ibis verordening (EEX verordening).
Daarnaast worden de niet verder te bespreken forumkeuzemogelijkheden ten voordele van deze partijen ingeperkt. Wel bestaat er een uitzondering op de bijzondere bevoegdheidsregels ingeval van een vrijwillige verschijning ex artikel 26 Brussel Ibis verordening (EEX verordening). De Brussel Ibis verordening (EEX verordening) stelt echter een beperking aan deze uitzondering in het geval van zwakke partijen: de rechter dient zich ervan te ‘vergewissen’ dat de verweerder op de hoogte is gebracht van zijn recht om de bevoegdheid van het gerecht te betwisten en van de gevolgen van verschijnen of niet-verschijnen. Tot slot moet worden opgemerkt dat deze regels autonoom en uitputtend zijn. Zodra het toepassingsgebied van de Brussel Ibis verordening (EEX verordening) is vastgesteld, moeten deze regels direct toegepast worden.
- De Brussel Ibis verordening (EEX verordening) en de internationaal bevoegde rechter bij internationale verzekeringsovereenkomsten
Ter bescherming van de verzekerde staat de verzekerde op grond van artikel 11 lid 1 Brussel Ibis verordening (EEX verordening) een drietal fora open: a) de lidstaat van de woonplaats van de verzekeraar; b) het gerecht van de woonplaats van de verzekerde; c) indien het een medeverzekeraar betreft: het gerecht van de lidstaat waar de vordering tegen de eerste verzekeraar is ingesteld. Daarnaast heeft de verzekerde een forum op de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan, indien het een aansprakelijkheidsverzekering of een verzekering van onroerend goed betreft. De verzekeraar moet het doen met de gerechten van de lidstaat waar de verzekerde woonplaats heeft.
- De Brussel Ibis verordening (EEX verordening) en de internationaal bevoegde rechter bij internationale consumentenovereenkomsten
Indien de consumentenzaak onder het toepassingsbereik van artikel 17 Brussel Ibis verordening (EEX verordening) valt, staan voor de vordering van de consument een tweetal fora open: 1) de rechtbank van de lidstaat waar de wederpartij woonplaats heeft en 2) de woonplaats van de consument (ongeacht waar de wederpartij woonplaats heeft).
Een belangrijk vereiste voor een consument om een beroep te kunnen doen op de bescherming van artikel 17 Brussel Ibis verordening (EEX verordening) is dat de onderneming zich ‘gericht’ moet hebben op de lidstaat van de consument. Met andere woorden: actieve consumenten, dus consumenten die er zelf op uit gaan en bij een lokale onderneming in een andere lidstaat iets kopen zonder dat de onderneming zich gericht heeft op de plaats waar de consument woont, worden niet beschermd. Maar wanneer kan nu gezegd worden dat een onderneming zich op de lidstaat van de consument heeft ‘gericht’? Het Hof van Justitie EU heeft in dat kader geoordeeld dat het gaat om ‘elke duidelijke uitdrukking van de wil om consumenten in een lidstaat als klanten te winnen’. Daarbij is het onvoldoende dat een website algemeen toegankelijk is. Er zijn bijkomende elementen vereist, die door het Hof niet limitatief worden opgesomd:
‘het internationale karakter van de betrokken activiteit, zoals bepaalde toeristische activiteiten, de vermelding van een telefoonnummer met internationaal kengetal, het gebruik van een andere topleveldomeinnaam dan die van de lidstaat waar de ondernemer gevestigd is, bijvoorbeeld ‘.de’, of het gebruik van een neutrale topleveldomeinnaam, zoals ‘.com’ of ‘.eu’, routebeschrijvingen vanuit één of meerdere andere lidstaten naar de plaats waar de dienst wordt verricht, en de verwijzing naar een internationaal clientèle dat is samengesteld uit klanten die in verschillende lidstaten woonplaats hebben, met name door de weergave van getuigenissen van deze klanten’.
Met deze elementen kan de rechter rekening houden bij de beoordeling of er sprake is van een zich ‘richten’ op een lidstaat. Er is dus geen ‘hard and fast rule’ die de rechter kan gebruiken bij zijn beoordeling, waardoor het, net als bij vele andere begrippen in de Brussel Ibis verordening (EEX verordening), telkens zal afhangen van de omstandigheden van het geval.
Wilt u een vrijblijvende kostenopgave ontvangen?
- De Brussel Ibis verordening (EEX verordening) en de internationaal bevoegde rechter bij internationale arbeidsovereenkomsten
Op grond van artikel 21 Brussel Ibis verordening (EEX verordening) komt de werknemer drie fora toe: de plaats waar of van waaruit gewoonlijk wordt gewerkt, of de laatstelijk gewoonlijke werkplaats. Daarnaast zijn de gerechten van de lidstaat van de woonplaats van de werkgever bevoegd. Indien de werkgever geen woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat, maar wel een filiaal, agentschap of andere vestiging, wordt de woonplaats daaraan gelijkgesteld. Wanneer er geen gewoonlijke werkplek vastgesteld kan worden, kan er worden geprocedeerd bij de plaats waar de vestiging zich bevindt of bevond die de werknemer in dienst heeft genomen.
De werkgever kan zijn vordering slechts indienen bij de rechter van de lidstaat waar de werknemer woonplaats heeft.
Het begrip ‘gewoonlijke werkplaats’ moet verordeningsautonoom worden uitgelegd. Uit vaste rechtspraak van het Hof van Justitie volgt dat de plaats van de uitvoering inzake individuele arbeidsovereenkomsten de plaats is waar de werknemer feitelijk de met zijn werkgever overeengekomen werkzaamheden verricht. Indien de werknemer werkzaamheden uitvoert in meerdere lidstaten tegelijk, dan moet gekeken worden naar de plaats waar of van waaruit hij feitelijk het belangrijkste deel van zijn verplichtingen jegens zijn werkgever vervult. Ook volgt uit rechtspraak van het Hof van Justitie dat in geval een werknemer achtereenvolgens voor twee werkgevers werkt, de eerste werkgever op de gewoonlijke werkplek die de werknemer bij de tweede werkgever had, opgeroepen kan worden. Maar wel alleen op voorwaarde dat de eerste werkgever ten tijde van het sluiten van de tweede arbeidsovereenkomst zelf een belang had bij de uitvoering van de prestatie die de werknemer voor de werkgever, op een door deze bepaalde plaats, verrichte. Dit belang moet vervolgens worden vastgesteld aan de hand van alle concrete omstandigheden van het geval.
De Brussel Ibis verordening (EEX verordening) en de exclusieve bevoegdheidsgronden
Artikel 24 Brussel Ibis verordening (EEX verordening) voorziet voor vijf gevallen een exclusieve bevoegdheidsgrond:
- zakelijke rechten op, en huur en verhuur, pacht en verpachting van, onroerend goed;
- geldigheid, nietigheid of ontbinding van vennootschappen/rechtspersonen;
- geldigheid en inschrijvingen in openbare registers;
- registratie/geldigheid van octrooien, merken, tekeningen en modellen
- tenuitvoerlegging van beslissingen.
Artikel 24 Brussel Ibis verordening (EEX verordening) brengt mee dat de op grond van dat artikel bevoegde rechter de enige, en dus exclusief, internationaal bevoegde rechter is. Bij artikel 24 Brussel Ibis verordening (EEX verordening) doet de woonplaats van partijen er niet toe en vormt het in die zin dus een uitzondering op de hoofdregel van artikel 4 Brussel Ibis verordening (EEX verordening). Dit betekent dat het artikel eng moet worden uitgelegd, aangezien het de verweerder het ‘natuurlijke forum’ ontneemt.
De exclusieve bevoegdheidsgronden worden gerechtvaardigd omwille van de goede rechtsbedeling, hetgeen direct verband houdt met het op het geschil toepasselijke recht.
Om onder de categorieën van artikel 24 Brussel Ibis verordening (EEX verordening) te vallen, moet de kern van de vordering deel uitmaken van deze categorie.
Forumkeuzes en het aanvaarden van een vrijwillige verschijning (of ‘stilzwijgende forumkeuze’) zijn onder artikel 24 Brussel Ibis verordening (EEX verordening) niet toegelaten.
Schakel ons in voor een deskundig en onafhankelijk juridisch advies op maat
Wilt u graag meer weten over de Brussel Ibis verordening (EEX verordening) en zou u graag deskundig en onafhankelijk juridisch advies hierover ontvangen? Via ons slimme kennissysteem kunnen wij u snel en kostenefficiënt ondersteunen in uw internationale zaak. U kunt vrijblijvend een adviesaanvraag indienen door een e-mail te sturen naar info@iji.nl of door het aanvraagformulier in te vullen. Heeft u eenvoudige vragen? Neem dan contact met ons op via de chatbox, zodat wij u direct verder kunnen helpen.
Wat onze cliënten over ons zeggen
Advocaat mr. Tim de Greve, partner bij Stibbe.
Ik schakel het IJI regelmatig in bij zaken waarin IPR-aspecten een rol spelen. Het bestaat al 100 jaar en kan dus bogen op een lange geschiedenis en ervaring. Er zijn vooraanstaande mensen aan verbonden. Niet in de laatste plaats de heer Strikwerda. Ze denken met je mee, begrijpen meteen de vraag waar je mee zit en dragen oplossingsrichtingen aan. Ze hebben de goede connecties in binnen- en buitenland om vragen binnen een redelijke termijn te beantwoorden. Los daarvan is het heel prettig samenwerken met de mensen van het IJI.
Advocaat mr. Leushuis, Leushuis Advocaten
Ik heb als advocaat een normale rechtspraktijk en wordt zelden geconfronteerd met internationale aspecten. Om voor internationale dossiers het ipr uit te moeten zoeken is niet te doen. In deze tijd heb je daarvoor echt een ipr deskundige nodig. De kwaliteit van IJI rapporten vind ik echt een 10 waard. Ik ontvang heel gedegen rapporten waar ik heel blij mee ben en de cliënten ook. De snelheid van de dienstverlening is ook heel goed en is telkens eigenlijk nog sneller dan ik had verwacht. Ook fijn was dat het contact met de IJI werknemers heel plezierig is. Ik ben blij dat het instituut bestaat en de advocatuur behulpzaam kan zijn.
Advocaat mr. Ria van Seventer, Meesters aan de Maas Advocaten
Ons advocatenkantoor is gevestigd in Rotterdam, een stad met meer dan 170 nationaliteiten, en daarom moeten we regelmatig om advies vragen aan het Internationaal Juridisch Instituut. Ik heb bijvoorbeeld te maken gehad met de erkenning van een kind door een Italiaan, waarop Italiaans recht moet worden toegepast. Ik spreek geen Italiaans dus ik kan dat niet zelf. Ik heb ook geen toegang tot de bronnen en het Internationaal Juridisch Instituut heeft dat wel.
Notaris Bernard Kapma, BK Notarissen
In mijn praktijk komen steeds meer zaken voor met een internationaal aspect. Gelukkig zorgen de Europese Verordeningen voor erfrecht en huwelijksvermogensrecht voor meer duidelijkheid, maar toch zijn er nog veel zaken waar je niet zeker weet hoe het zit, welk recht van toepassing is of dat je een oplossing die in Nederland heel praktisch lijkt, wel goed uitgevoerd kan worden of de beoogde gevolgen heeft in een ander land.
Ik vraag dan vaak advies bij het IJI en wat me opvalt is dat het vaak toch net anders zit dan je zelf vooraf had gedacht. Een schriftelijk advies van een expert in je dossier geeft ook rust en zekerheid. Je kunt dan altijd laten zien dat je niet zomaar zelf wat hebt bedacht, maar als een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsbeoefenaar te werk bent gegaan.