Bij een internationaal testament moet worden gekeken naar de formele geldigheid, de materiële geldigheid en de inhoud van het testament. Voor al deze punten is de Erfrechtverordening van belang.
Met een testament kan een persoon vastleggen wat er na het overlijden met zijn nalatenschap moet gebeuren. Een testament kan afwijken van het intestaat erfrecht (het erfrecht dat van toepassing is als er geen wilsbeschikking is gemaakt). Een voorbeeld is dat bij een uiterste wilsbeschikking erfgenamen worden aangewezen en anderen, die op grond van het intestaat erfrecht erfgenaam zouden zijn, onterfd kunnen worden.
‘Internationaal testament’ en formele geldigheid
Ten aanzien van de formele geldigheid van een ‘internationaal testament’, geldt artikel 27 in samenhang met artikel 75 Erfrechtverordening. In artikel 75 Erfrechtverordening is bepaald dat de lidstaten die partij zijn bij het Haags Testamentsvormenverdrag van 1961 met betrekking tot de formele geldigheid van testamenten de bepalingen van dat verdrag toepassen in plaats van artikel 27 van deze verordening. Nederland is partij bij het Haags Testamentsvormenverdrag van 1961 en past dus het verdrag van 1961 toe.
Op grond van artikel 1 van het Haags Testamentsvormenverdrag 1961 is een testamentaire beschikking wat de vorm betreft geldig, indien zij beantwoordt aan de eisen van het interne recht:
- van de plaats waar de testateur beschikte, of
- van een Staat waarvan de testateur de nationaliteit bezat, hetzij op het ogenblik waarop hij beschikte, hetzij op het ogenblik van zijn overlijden, of
- van een plaats waar de testateur zijn woonplaats had, hetzij op het ogenblik waarop hij beschikte, hetzij op het ogenblik van zijn overlijden, of
- van de plaats waar de testateur zijn gewoon verblijf had, hetzij op het ogenblik waarop hij beschikte, hetzij op het ogenblik van zijn overlijden, of
- voor onroerende goederen, van de plaats van hun ligging.
Indien de staat waarvan de testateur de nationaliteit bezat, meer dan één rechtsstelsel kent, dan wordt volgens het Haags Testamentsvormenverdrag 1961 het toepasselijke recht aangewezen door de regels, die in die staat gelden en bij gebreke van zodanige regels door dat recht uit die staat, met hetwelk de testateur de nauwste band bezat. Indien niet aan de formele geldigheidsvereisten is voldaan, is het ‘internationale testament’ nietig.
Wilt u een vrijblijvende kostenopgave ontvangen?
‘Internationaal testament’ en materiële geldigheid
Artikel 26 Erfrechtverordening bepaalt wat onder de materiële geldigheid van een ‘internationaal testament’ dient te worden verstaan:
- de handelingsbekwaamheid met betrekking tot de uiterste wilsbeschikking,
- de specifieke beletselen om bij uiterste wil ten gunste van bepaalde personen te beschikken, of om goederen uit de nalatenschap te ontvangen van degene die bij uiterste wil beschikt,
- de toelaatbaarheid om middels een vertegenwoordiger bij uiterste wil te beschikken,
- de uitleg van de uiterste wilsbeschikking,
- bedrog, dwang, dwaling en andere omstandigheden met betrekking tot het ontbreken van of op gebrekkige wijze tot stand komen van de wil en wens van de erflater.
Voor de vraag naar welk recht deze materiële geldigheid moet worden beoordeeld, maakt de Erfrechtverordening een onderscheid tussen erfovereenkomsten en andere uiterste wilsovereenkomsten, zoals een ‘internationaal testament’.
Op grond van artikel 24 lid 1 Erfrechtverordening wordt de toelaatbaarheid en de materiële geldigheid van een ‘internationaal testament’ beheerst door het recht dat op grond van de Erfrechtverordening op de erfopvolging van toepassing zou zijn geweest, indien de erflater zou zijn overleden op de dag waarop het ‘internationaal testament’ is gemaakt. Hier dient dus te worden uitgegaan van een fictieve overlijdensdatum; de datum waarop het ‘internationaal testament’ is gemaakt.
Vervolgens dient dan te worden bekeken aan de hand van de Erfrechtverordening, welk recht van toepassing zou zijn geweest.
Gelet op de hoofdregel van artikel 21 Erfrechtverordening (zie voor de tekst hierna) moet worden beoordeeld waar erflater die datum zijn gewone verblijfplaats had. Uit lid 2 volgt evenwel dat niettegenstaande lid 1 een persoon ervoor kan kiezen dat zijn ‘internationale testament’ ten aanzien van de toelaatbaarheid en de materiële geldigheid, wordt beheerst door het recht dat hij op grond van artikel 22 Erfrechtverordening (zie voor de tekst hierna) en onder de daarin bepaalde voorwaarden had kunnen kiezen. Deze rechtskeuze behoeft niet te worden gedaan in het oorspronkelijke ‘internationale testament’, maar kan ook voorafgaand of nadien bij een afzonderlijke ‘internationaal testament’ plaatsvinden.
Als een erflater in een ‘internationaal testament’ een rechtskeuze heeft gemaakt voor een bepaald recht als toepasselijk recht op zijn nalatenschap, is de vraag evenwel of deze rechtskeuze ziet op de erfopvolging op grond van artikel 22 lid 1 Erfrechtverordening (de toepasselijke erfwet) of op de toelaatbaarheid en materiële geldigheid op grond van artikel 24 lid 2 Erfrechtverordening, dan wel op beiden. In de considerans van de Erfrechtverordening wordt dit niet nader toegelicht. Uit de bewoordingen van de rechtskeuze zal moeten blijken waar deze rechtskeuze op ziet. Uit een rechtskeuze voor een bepaald recht zou kunnen worden afgeleid dat het de bedoeling was van erflater om op alle aspecten die verband houden met zijn nalatenschap dat bepaalde recht van toepassing te doen laten zijn. Aannemelijk is dat van een splitsing van de rechtskeuze alleen sprake kan zijn, indien de erflater kennelijk heeft beoogd slechts een keuze op grond van artikel 22 dan wel 24 lid 2 Erfrechtverordening te willen maken.
Aan de hand van het uiteindelijk toepasselijke recht, kan dan het ‘internationale testament’ worden beoordeeld op de materiële geldigheid.
Wat onze cliënten over ons zeggen
Advocaat mr. Tim de Greve, partner bij Stibbe.
Ik schakel het IJI regelmatig in bij zaken waarin IPR-aspecten een rol spelen. Het bestaat al 100 jaar en kan dus bogen op een lange geschiedenis en ervaring. Er zijn vooraanstaande mensen aan verbonden. Niet in de laatste plaats de heer Strikwerda. Ze denken met je mee, begrijpen meteen de vraag waar je mee zit en dragen oplossingsrichtingen aan. Ze hebben de goede connecties in binnen- en buitenland om vragen binnen een redelijke termijn te beantwoorden. Los daarvan is het heel prettig samenwerken met de mensen van het IJI.
Advocaat mr. Leushuis, Leushuis Advocaten
Ik heb als advocaat een normale rechtspraktijk en wordt zelden geconfronteerd met internationale aspecten. Om voor internationale dossiers het ipr uit te moeten zoeken is niet te doen. In deze tijd heb je daarvoor echt een ipr deskundige nodig. De kwaliteit van IJI rapporten vind ik echt een 10 waard. Ik ontvang heel gedegen rapporten waar ik heel blij mee ben en de cliënten ook. De snelheid van de dienstverlening is ook heel goed en is telkens eigenlijk nog sneller dan ik had verwacht. Ook fijn was dat het contact met de IJI werknemers heel plezierig is. Ik ben blij dat het instituut bestaat en de advocatuur behulpzaam kan zijn.
Advocaat mr. Ria van Seventer, Meesters aan de Maas Advocaten
Ons advocatenkantoor is gevestigd in Rotterdam, een stad met meer dan 170 nationaliteiten, en daarom moeten we regelmatig om advies vragen aan het Internationaal Juridisch Instituut. Ik heb bijvoorbeeld te maken gehad met de erkenning van een kind door een Italiaan, waarop Italiaans recht moet worden toegepast. Ik spreek geen Italiaans dus ik kan dat niet zelf. Ik heb ook geen toegang tot de bronnen en het Internationaal Juridisch Instituut heeft dat wel.
Notaris Bernard Kapma, BK Notarissen
In mijn praktijk komen steeds meer zaken voor met een internationaal aspect. Gelukkig zorgen de Europese Verordeningen voor erfrecht en huwelijksvermogensrecht voor meer duidelijkheid, maar toch zijn er nog veel zaken waar je niet zeker weet hoe het zit, welk recht van toepassing is of dat je een oplossing die in Nederland heel praktisch lijkt, wel goed uitgevoerd kan worden of de beoogde gevolgen heeft in een ander land.
Ik vraag dan vaak advies bij het IJI en wat me opvalt is dat het vaak toch net anders zit dan je zelf vooraf had gedacht. Een schriftelijk advies van een expert in je dossier geeft ook rust en zekerheid. Je kunt dan altijd laten zien dat je niet zomaar zelf wat hebt bedacht, maar als een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsbeoefenaar te werk bent gegaan.
‘Internationaal testament’ en inhoud
De artikelen 21 en 22 Erfrechtverordening bevatten de verwijzingsregels die het toepasselijke recht aanwijzen voor de gehele nalatenschap en de afwikkeling daarvan. Het toepasselijke recht, de erfwet, geldt zowel voor ab intestaat nalatenschappen als voor nalatenschappen met een internationaal testament. Het toepasselijke recht beheerst de gehele nalatenschap, ongeacht de aard van de vermogensbestanddelen – roerend of onroerend – en ongeacht waar de vermogensbestanddelen zich bevinden.
Artikel 21 bepaalt:
- Tenzij in deze verordening anders is bepaald, is op de erfopvolging in haar geheel het recht van de staat van toepassing, waar de erflater op het tijdstip van overlijden zijn gewone verblijfplaats had.
- Als, bij wijze van uitzondering, uit alle omstandigheden van het geval blijkt dat de erflater op het tijdstip van overlijden een kennelijk nauwere band had met een andere staat dan de staat van welke het recht op grond van lid 1 van toepassing zou zijn, is het recht van die andere staat op de erfopvolging van toepassing.
Hoofdregel is dat het recht van de gewone verblijfplaats van de erflater het toepasselijke recht op de erfopvolging is.
De rechtskeuze wordt geregeld in artikel 22:
- Een persoon kan als het recht dat zijn erfopvolging in het geheel beheerst, het recht van de staat kiezen, waarvan hij op het tijdstip van de rechtskeuze of op het tijdstip van overlijden de nationaliteit bezit.
Een persoon die meer dan een nationaliteit bezit, kan het recht kiezen van een van de staten waarvan hij op het tijdstip van de rechtskeuze de nationaliteit bezit.
- De rechtskeuze wordt uitdrukkelijk gedaan in een verklaring in de vorm van een uiterste wilsbeschikking of blijkt duidelijk uit de bewoordingen van die beschikking.
- De materiële geldigheid van de handeling waarbij de rechtskeuze wordt gemaakt, wordt bepaald door het gekozen recht.
- Elke wijziging of herroeping van de rechtskeuze moet voldoen aan de vormvoorschriften voor de wijziging of de intrekking van een uiterste wilsbeschikking.
Op grond van artikel 22 kan (alleen) gekozen worden voor de nationale wet van de erflater.
Mogelijkheden om het bestaan van een ‘internationaal testament’ te achterhalen
Binnen de EU kan, naast het opvragen van de hierna te bespreken Europese verklaring voor erfrecht, gebruik gemaakt worden van de zoektool van ARERT. Buiten de EU bestaan er vooralsnog geen zoektools, verwezen wordt naar de landenrapporten.
Expertise IJI – dien een vrijblijvende adviesaanvraag in
Behandelt u een dossier waarbij IPR vragen rijzen over een ‘internationaal testament’? Onze erfrechtspecialist Anouk Mullenders ondersteunt u graag door het bieden van snelle en deskundige advisering op maat. Vult u dan het aanvraagformulier voor een vrijblijvende kostenopgave in.