Internationale namen in de Nederlandse wet
Internationale namen worden geregeld in titel 2 van boek 10 BW. Uit artikel 10:18 BW blijkt dat titel 2 van boek 10 BW een uitvoering is van de Overeenkomst van München van 5 september 1980 (Trb. 1981, 72) inzake het recht dat van toepassing is op geslachtsnamen en voornamen. De kerngedachte van deze Overeenkomst is dat iedere staat inzake de vaststelling en wijziging van de voornamen en de geslachtsnamen van eigen onderdanen zijn eigen nationale recht, inclusief het internationaal privaatrecht, toepast.
Artikelen 10:19 tot en met 10:23 BW voorzien in conflictregels voor de vaststelling en wijziging van de voornamen en geslachtsnamen. De conflictregel inzake internationale namen stelt dat een persoon de voornamen en geslachtsnaam draagt, die hem toekomen volgens het recht van het land waarvan die persoon onderdaan is. De namen van een persoon luiden zoals de autoriteiten van het land van herkomst deze vaststellen met toepassing van hun nationale regels, zowel de regels van materieel recht als van internationaal privaatrecht. Artikel 10:19 BW luidt als volgt:
‘1. De geslachtsnaam en de voornamen van een vreemdeling worden bepaald door het recht van de staat waarvan hij de nationaliteit heeft. Onder recht zijn mede begrepen de regels van internationaal privaatrecht. Uitsluitend voor de vaststelling van de geslachtsnaam en de voornaam worden de omstandigheden waarvan deze afhangen beoordeeld naar dat recht.
- Indien de vreemdeling de nationaliteit van meer dan een staat bezit en hij in een van deze staten zijn gewone verblijfplaats heeft, geldt het recht van die staat als zijn nationale recht. Heeft de betrokken persoon zijn gewone verblijfplaats niet in een van deze staten, dan geldt als zijn nationale recht het recht van de staat van zijn nationaliteit waarmee hij, alle omstandigheden in aanmerking genomen, het nauwst is verbonden.’
Wilt u een vrijblijvende kostenopgave ontvangen?
Artikel 10:20 BW betreft de geslachtsnaam en voornaam van een Nederlander en stelt vast dat Nederlands recht daarop van toepassing is, ongeacht of de desbetreffende persoon nog een andere nationaliteit heeft. De Nederlandse nationaliteit krijgt dus voorrang.
Artikel 10:20 BW luidt: ‘De geslachtsnaam en de voornamen van een persoon die de Nederlandse nationaliteit bezit, worden, ongeacht de vraag of hij nog een andere nationaliteit heeft, bepaald door het Nederlandse recht. Dit geldt ook indien vreemd recht van toepassing is op de familierechtelijke betrekkingen waarvan het ontstaan of het tenietgaan gevolg kan hebben voor de geslachtsnaam.’
De conflictregels van de artikelen 10:19 tot en met 10:23 BW hebben een eenzijdig karakter, hetgeen afwijkt van het gebruikelijke meerzijdige karakter. Dit is gelegen in het feit dat de conflictregel eerder is toegespitst op de coördinatie van nationale stelsels, zodat ‘hinkende’ internationale namen worden voorkomen.
Artikelen 10:24 en 10:25 BW regelen de erkenning van internationale namen. Artikel 10:24 BW luidt als volgt:
‘1. Indien de geslachtsnaam of de voornamen van een persoon ter gelegenheid van de geboorte buiten Nederland zijn vastgelegd of als gevolg van een buiten Nederland tot stand gekomen wijziging in de persoonlijke staat zijn gewijzigd en zijn neergelegd in een overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte, worden de aldus vastgelegde of gewijzigde geslachtsnaam of voornamen in Nederland erkend. De erkenning kan niet wegens onverenigbaarheid met de openbare orde worden geweigerd op de enkele grond dat een ander recht is toegepast dan uit de bepalingen van deze wet zou zijn gevolgd.
- Lid 1 laat onverlet de toepassing van artikel 25 van dit Boek.’
Artikel 10:25 BW ziet op de naamskeuze zoals geregeld in artikel 1:5 BW.
Internationale namen en een tweedeling in de Nederlandse wet
Internationale namen heeft in de Nederlandse wet een tweedeling gekregen:
1. De conflictregels van artikelen 10:19 tot en met 10:23 BW zijn enkel van toepassing op in Nederland geboren personen, voor zover het gaat om de vaststelling of wijziging van de naam.
2. De processuele erkenningsregeling van artikel 10:24 lid 1 BW is van toepassing op een in het buitenland ter gelegenheid van de geboorte vastgestelde naam of een in het buitenland gewijzigde naam als gevolg van een buiten Nederland tot stand gekomen wijziging in de persoonlijke staat, zoals door huwelijk, echtscheiding of adoptie.
De Hoge Raad heeft overigens wel een inbreuk gemaakt op deze tweedeling: Zie HR 27 september 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD5517, NJ 2009, 317 m.nt. A.V.M. Struycken (Hongaars huwelijk).
Internationale namen en de voorvraag
Bij internationale namen kan het typische internationaal privaatrechtelijke leerstuk van de voorvraag een belangrijke rol spelen. Stel dat in Nederland een Oekraïens kind wordt geboren uit een Oekraïense vrouw, buiten enig huwelijk.
De Oekraïense man erkent het kind. De hoofdvraag in de context van internationale namen is hier hoe de geslachtsnaam van het kind luidt, hetgeen wordt bepaald door het nationale recht van het kind.
Op grond van artikel 10:19 lid 1 BW is dat het Oekraïense recht (inclusief het internationaal privaatrecht). Maar om de geslachtsnaam te kunnen vaststellen, moet er een ‘voorvraag’ worden beantwoord, namelijk of het kind door de erkenning van de Oekraïense man tot deze man in familierechtelijke betrekking komt te staan. Artikel 10:19 lid 1 BW bepaalt in dat geval dat deze familierechtelijke voorvraag inzake internationale namen afhankelijk moet worden aangeknoopt bij het recht dat van toepassing is op de hoofdvraag, in casu het Oekraïense recht (inclusief het internationaal privaatrecht).
Expertise IJI – dien een vrijblijvende adviesaanvraag in
Heeft u te maken met een dossier waarin een internationale namenkwestie speelt? Bespaar tijd door uw vraag aan Stichting IJI uit te besteden. Onze familierechtspecialist Anouk Mullenders ondersteunt u graag door het bieden van snelle en deskundige advisering op maat. Vul het aanvraagformulier in voor een vrijblijvende kostenopgave.
Wat onze cliënten over ons zeggen
Advocaat mr. Tim de Greve, partner bij Stibbe.
Ik schakel het IJI regelmatig in bij zaken waarin IPR-aspecten een rol spelen. Het bestaat al 100 jaar en kan dus bogen op een lange geschiedenis en ervaring. Er zijn vooraanstaande mensen aan verbonden. Niet in de laatste plaats de heer Strikwerda. Ze denken met je mee, begrijpen meteen de vraag waar je mee zit en dragen oplossingsrichtingen aan. Ze hebben de goede connecties in binnen- en buitenland om vragen binnen een redelijke termijn te beantwoorden. Los daarvan is het heel prettig samenwerken met de mensen van het IJI.
Advocaat mr. Leushuis, Leushuis Advocaten
Ik heb als advocaat een normale rechtspraktijk en wordt zelden geconfronteerd met internationale aspecten. Om voor internationale dossiers het ipr uit te moeten zoeken is niet te doen. In deze tijd heb je daarvoor echt een ipr deskundige nodig. De kwaliteit van IJI rapporten vind ik echt een 10 waard. Ik ontvang heel gedegen rapporten waar ik heel blij mee ben en de cliënten ook. De snelheid van de dienstverlening is ook heel goed en is telkens eigenlijk nog sneller dan ik had verwacht. Ook fijn was dat het contact met de IJI werknemers heel plezierig is. Ik ben blij dat het instituut bestaat en de advocatuur behulpzaam kan zijn.
Advocaat mr. Ria van Seventer, Meesters aan de Maas Advocaten
Ons advocatenkantoor is gevestigd in Rotterdam, een stad met meer dan 170 nationaliteiten, en daarom moeten we regelmatig om advies vragen aan het Internationaal Juridisch Instituut. Ik heb bijvoorbeeld te maken gehad met de erkenning van een kind door een Italiaan, waarop Italiaans recht moet worden toegepast. Ik spreek geen Italiaans dus ik kan dat niet zelf. Ik heb ook geen toegang tot de bronnen en het Internationaal Juridisch Instituut heeft dat wel.
Notaris Bernard Kapma, BK Notarissen
In mijn praktijk komen steeds meer zaken voor met een internationaal aspect. Gelukkig zorgen de Europese Verordeningen voor erfrecht en huwelijksvermogensrecht voor meer duidelijkheid, maar toch zijn er nog veel zaken waar je niet zeker weet hoe het zit, welk recht van toepassing is of dat je een oplossing die in Nederland heel praktisch lijkt, wel goed uitgevoerd kan worden of de beoogde gevolgen heeft in een ander land.
Ik vraag dan vaak advies bij het IJI en wat me opvalt is dat het vaak toch net anders zit dan je zelf vooraf had gedacht. Een schriftelijk advies van een expert in je dossier geeft ook rust en zekerheid. Je kunt dan altijd laten zien dat je niet zomaar zelf wat hebt bedacht, maar als een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsbeoefenaar te werk bent gegaan.