Europese erfrechtverordening en de regels van het internationaal privaatrecht
Om deze vragen te beantwoorden zijn de regels van het internationaal privaatrecht van belang. Regels van internationaal privaatrecht kunnen een ‘internationaal’ karakter hebben, wanneer zij zijn neergelegd in een internationaal instrument, zoals een verdrag of verordening. Wanneer zo’n instrument van toepassing is, passen de betrokkenen (notaris, rechter) in de betrokken staten op hetzelfde geval dezelfde regels van internationaal privaatrecht toe en is het de bedoeling dat zij tot dezelfde uitkomst komen.
Wilt u een vrijblijvende kostenopgave ontvangen?
Het nationale karakter van de regels van het internationaal privaatrecht
Regels van internationaal privaatrecht kunnen ook een ‘nationaal’ karakter hebben, namelijk wanneer er geen internationaal instrument van toepassing is. In dat geval worden regels van internationaal privaatrecht toegepast die tot het nationale rechtsstelsel horen. Meestal verschillen die nationale regels van elkaar; ieder land heeft immers zijn eigen nationale regels. Op dezelfde internationale nalatenschap kunnen dan meerdere rechtsstelsels van toepassing zijn. Het internationaal privaatrecht van het ene land geeft aan dat het nationale recht van de erflater toepassing vindt, het internationaal privaatrecht van het andere land schrijft toepassing van het recht van de laatste gewone verblijfplaats van erflater voor. Volgens het internationaal privaatrecht van het ene land is de rechtskeuze opgenomen in het testament geldig op de gehele nalatenschap, volgens het internationaal privaatrecht van het andere land heeft de rechtskeuze geen gevolg voor het in dat land gelegen onroerend goed van erflater.
De Europese erfrechtverordening maakt een einde aan het verschil in het nationale IPR-erfrecht in de EU-lidstaten waar de verordening wordt toegepast. Ter vervanging van die nationale ipr-regels is op EU-niveau een breed opgezette regeling tot stand gebracht. In de Europese erfrechtverordening zijn regels opgenomen voor bevoegdheid, toepasselijk recht, erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen en van authentieke akten. Verder wordt een nieuw document ‒ de Europese verklaring van erfrecht ‒ geïntroduceerd waarmee de afwikkeling van een nalatenschap makkelijker zou moeten worden. Met deze verklaring wordt het bijvoorbeeld voor de erfgenamen, maar ook voor de executeur-testamentair, eenvoudiger hun rechten en bevoegdheden over de landsgrenzen heen te doen gelden.
Bij het opstellen van de Europese erfrechtverordening is zo veel mogelijk gestreefd naar eenheid bij de behandeling van een grensoverschrijdende nalatenschap: één toepasselijk recht op ‘alle burgerrechtelijke aspecten van erfopvolging in de nalatenschap van een natuurlijk persoon’, waarbij volgens de considerans dit toepasselijke recht de erfopvolging moet beheersen ‘vanaf het openvallen van de nalatenschap totdat de eigendom van de bestanddelen van de nalatenschap op de rechthebbenden is overgegaan, zoals in dat recht is bepaald’.
Wanneer is de Europese erfrechtverordening van toepassing?
- De Europese erfrechtverordening en het temporele toepassingsgebied
De Europese erfrechtverordening is van toepassing op de erfopvolging van personen die zijn overleden op of na 17 augustus 2015. Wanneer erflater voor deze datum is overleden, wordt het destijds geldende internationaal privaatrecht toegepast. De overgangsregeling van de Europese erfrechtverordening geeft een nadere uitwerking met betrekking tot de rechtskeuze die is uitgebracht vóór 17 augustus 2015 en de vóór die datum gemaakte testamenten.
- De Europese erfrechtverordening en het materiële toepassingsgebied
Het materiële toepassingsgebied van de Europese erfrechtverordening is gedefinieerd in de verordening en ziet op alle burgerrechtelijke aspecten van erfopvolging in de nalatenschap van een overleden persoon. Het gaat om overgang van vermogen, overdracht van goederen, rechten en verplichtingen, waarbij het niet van belang is of het gaat om erfopvolging via de wet (erfopvolging bij versterf) of erfopvolging krachtens testament.
In de Europese erfrechtverordening is gekozen voor het eenheidsstelsel: het toepasselijke recht bepaalt de gehele erfopvolging, ongeacht de aard van de vermogensbestanddelen van de nalatenschap – roerend of onroerend – en ongeacht de plaats van ligging.
Het onderscheid dat het Nederlandse IPR heeft gemaakt tussen erfopvolging en afwikkeling wordt in de Europese erfrechtverordening niet gemaakt. Het toepasselijke recht betreft dus niet alleen de erfopvolging, maar ook de vereffening en de verdeling van de nalatenschap.
De Europese erfrechtverordening is niet van toepassing op de fiscale gevolgen van het overlijden.
- De Europese erfrechtverordening en het formele toepassingsgebied
De Europese erfrechtverordening werkt voor het toepasselijke recht universeel, in die zin dat het volgens de Europese erfrechtverordening toepasselijke recht wordt toegepast, ongeacht of dit het recht is van een lidstaat of van een derde-staat. Daarbij geldt dat wanneer het recht van een derde staat toepasselijk is, de verwijzing naar dit recht ook een verwijzing naar het internationaal privaatrecht van die staat inhoudt. Wanneer erflater in zijn testament het Nederlandse recht als het toepasselijke recht aanwijst, kunnen de erfgenamen de Nederlandse rechter als de bevoegde rechter aanwijzen.
- De Europese erfrechtverordening en het geografische toepassingsgebied
De Europese erfrechtverordening is in alle EU-lidstaten van toepassing, met uitzondering van Denemarken en Ierland. In deze lidstaten wordt de Europese erfrechtverordening niet toegepast. Voor deze lidstaten blijft dus het nationale IPR-erfrecht gelden. Het nationale IPR-erfrecht geldt ook voor landen buiten de EU, bijvoorbeeld voor de Verenigde Staten, Australië en Engeland. Deze landen hebben niets te maken met de Europese erfrechtverordening. Als de Europese erfrechtverordening het heeft over ‘lidstaat’, gaat het dus om de EU-lidstaten die de Europese erfrechtverordening toepassen.
Wilt u een vrijblijvende kostenopgave ontvangen?
De Europese erfrechtverordening en de internationaal bevoegde rechter
Als hoofdregel geldt volgens artikel 4 van de Europese erfrechtverordening dat bevoegd is de rechter van de lidstaat waar de erflater ten tijde van zijn overlijden zijn gewone verblijfplaats heeft. Wanneer de erflater zijn laatste gewone verblijfplaats in een niet-lidstaat (een derde staat) had, dan is onder bepaalde voorwaarden bevoegd de rechter in een lidstaat waar zich goederen van de nalatenschap bevinden.
Verder bevat de Europese erfrechtverordening een aantal bevoegdheidsbepalingen die samenhangen met de door de erflater gemaakt rechtskeuze op de erfopvolging. Zo bepaalt artikel 5 Europese erfrechtverordening dat, wanneer de erflater heeft gekozen voor het recht van een lidstaat, de betrokken partijen overeen kunnen komen dat de rechter van die lidstaat exclusief bevoegd is ten aanzien van elke aangelegenheid in het kader van de erfopvolging (forumkeuze). Het is dus niet de erflater zelf die de internationaal bevoegde rechter aanwijst. Het zijn de erfgenamen die samen afspreken dat een bepaalde rechter bevoegd is. Het moet dan wel gaan om een rechter van het land waarvan het recht door de erflater als toepasselijk op zijn nalatenschap is aangewezen.
De Europese erfrechtverordening kent een noodforum (forum necessitatis) voor het geval geen enkele rechter van een lidstaat internationaal bevoegd is op grond van de andere bevoegdheidsregels van de Europese erfrechtverordening. Bij wijze van uitzondering kan internationale bevoegdheid worden aangenomen wanneer in een derde staat, waarmee de zaak nauw is verbonden, redelijkerwijs geen procedure aanhangig kan worden gemaakt of een procedure daar onmogelijk blijkt. Om internationale bevoegdheid aan te kunnen nemen, moet de zaak voldoende nauw verbonden zijn met de lidstaat waar de zaak wordt aangebracht.
De Europese erfrechtverordening bevat verder een bijzondere bevoegdheid betreffende de aanvaarding of verwerping van de nalatenschap. Erfgenamen (legatarissen) die in een andere lidstaat wonen dan die waar de nalatenschap wordt behandeld, hebben de (extra) mogelijkheid om in de lidstaat waar zij hun gewone verblijfplaats hebben de verklaring inhoudende aanvaarding of verwerping af te leggen.
De Europese erfrechtverordening en het toepasselijke recht
- Algemeen
Zowel wanneer het gaat om het erfrecht ingevolge de wet (erfrecht bij versterf) als het testamentair erfrecht bepaalt de Europese erfrechtverordening het toepasselijke recht. Verder geldt dat er geen onderscheid wordt gemaakt naar de aard van de vermogensbestanddelen (roerend of onroerend). Met andere woorden, de Europese erfrechtverordening gaat uit van het eenheidsstelsel.
Het toepasselijke recht, ongeacht of dit is vastgesteld met behulp van de objectieve verwijzingsregel of door middel van rechtskeuze, beheerst de gehele nalatenschap. Daarbij geldt het toepasselijke recht ook voor de onderwerpen die in het Nederlandse internationaal privaatrecht tot de afwikkeling behoren.
- De Europese erfrechtverordening en de rechtskeuze
Onder de Europese erfrechtverordening kan gekozen worden voor het recht van de staat waar de erflater de nationaliteit van heeft, óf op het tijdstip van het uitbrengen van de rechtskeuze óf op het tijdstip van zijn overlijden (peilmoment). De rechtskeuze moet uitdrukkelijk worden gedaan in een testament of duidelijk blijken uit de bewoordingen van het testament. De rechtskeuze beperkt zich tot het nationale recht van de erflater. Een keuze voor het recht van de gewone verblijfplaats van de erflater is niet toegestaan.
- De Europese erfrechtverordening bij gebreke van een rechtskeuze
Volgens de hoofdregel van de Europese erfrechtverordening is op de erfopvolging in haar geheel van toepassing het recht van de staat waar de erflater op het moment van zijn overlijden zijn gewone verblijfplaats had. Net als voor de hoofdregel inzake de internationale bevoegdheid wordt voor het toepasselijke recht de laatste gewone verblijfplaats van de erflater als aanknopingsfactor gehanteerd. Deze keuze resulteert er in dat (meestal) de bevoegde rechter zijn eigen erfrecht kan toepassen. Van het begrip ‘gewone verblijfplaats’ is in de Europese erfrechtverordening geen definitie gegeven. Met de gewone verblijfplaats in het internationaal privaatrecht wordt meestal gedoeld op de maatschappelijke woonplaats, het land waarmee het sociale en maatschappelijke leven van betrokkene het meest verbonden is. Het begrip vraagt om een feitelijke interpretatie. Als iemand regelmatig in meerdere landen verblijft, kan het moeilijk zijn vast te stellen waar zijn gewone verblijfplaats is. De considerans van de Europese erfrechtverordening geeft enige richtlijnen om de gewone verblijfplaats vast te stellen.
De Europese erfrechtverordening kent een uitzondering op de hoofdregel: wanneer de erflater een kennelijk nauwere band had met een andere staat dan de staat waar hij zijn laatste gewone verblijfplaats had, is het recht van die andere staat van toepassing. Deze uitzondering zal niet vaak toegepast kunnen worden.
Wilt u een vrijblijvende kostenopgave ontvangen?
De Europese erfrechtverordening en de erkenning, uitvoerbaarheid en tenuitvoerlegging
De Europese erfrechtverordening geeft ook regels inzake de erkenning, uitvoerbaarheid en tenuitvoerlegging van beslissingen betreffende de erfopvolging. Het uitgangspunt van de Europese erfrechtverordening is dat een in een lidstaat gegeven beslissing wordt erkend in de overige lidstaten zonder dat daartoe een procedure is vereist en zonder toetsing van de inhoud van de beslissing. De beslissing moet uitvoerbaar worden verklaard in de lidstaat van tenuitvoerlegging. Ook authentieke akten en gerechtelijke schikkingen kunnen op basis van de Europese erfrechtverordening aanvaard worden.
De Europese erfrechtverordening en de Europese erfrechtverklaring
De Europese erfrechtverordening introduceert de Europese verklaring van erfrecht: een document waarmee wordt beoogd in de EU een ‘snelle, soepele en efficiënte behandeling’ van een grensoverschrijdende nalatenschap tot stand te bevorderen. Lees hier meer over de Europese verklaring van erfrecht.
Neem vrijblijvend contact met ons op voor juridisch advies
Het IJI is een kenniscentrum in Den Haag dat sinds 1918 deskundig en onafhankelijk juridisch advies geeft op het gebied van internationaal privaatrecht en buitenlands recht. Onze cliënten zijn voornamelijk werkzaam in de rechtelijke macht, advocatuur of het notariaat. Wilt u juridisch advies over uw zaak aangaande de Europese erfrechtverordening? Dien vrijblijvend uw adviesaanvraag in via het online formulier of stuur ons een e-mail (info@iji.nl). Uiterlijk binnen twee weken ontvangt u van ons een ruim onderbouwd rapport op maat. Eenvoudige vragen kunt u stellen via de chatbox. We helpen u graag.
Wat onze cliënten over ons zeggen
Advocaat mr. Tim de Greve, partner bij Stibbe.
Ik schakel het IJI regelmatig in bij zaken waarin IPR-aspecten een rol spelen. Het bestaat al 100 jaar en kan dus bogen op een lange geschiedenis en ervaring. Er zijn vooraanstaande mensen aan verbonden. Niet in de laatste plaats de heer Strikwerda. Ze denken met je mee, begrijpen meteen de vraag waar je mee zit en dragen oplossingsrichtingen aan. Ze hebben de goede connecties in binnen- en buitenland om vragen binnen een redelijke termijn te beantwoorden. Los daarvan is het heel prettig samenwerken met de mensen van het IJI.
Advocaat mr. Leushuis, Leushuis Advocaten
Ik heb als advocaat een normale rechtspraktijk en wordt zelden geconfronteerd met internationale aspecten. Om voor internationale dossiers het ipr uit te moeten zoeken is niet te doen. In deze tijd heb je daarvoor echt een ipr deskundige nodig. De kwaliteit van IJI rapporten vind ik echt een 10 waard. Ik ontvang heel gedegen rapporten waar ik heel blij mee ben en de cliënten ook. De snelheid van de dienstverlening is ook heel goed en is telkens eigenlijk nog sneller dan ik had verwacht. Ook fijn was dat het contact met de IJI werknemers heel plezierig is. Ik ben blij dat het instituut bestaat en de advocatuur behulpzaam kan zijn.
Advocaat mr. Ria van Seventer, Meesters aan de Maas Advocaten
Ons advocatenkantoor is gevestigd in Rotterdam, een stad met meer dan 170 nationaliteiten, en daarom moeten we regelmatig om advies vragen aan het Internationaal Juridisch Instituut. Ik heb bijvoorbeeld te maken gehad met de erkenning van een kind door een Italiaan, waarop Italiaans recht moet worden toegepast. Ik spreek geen Italiaans dus ik kan dat niet zelf. Ik heb ook geen toegang tot de bronnen en het Internationaal Juridisch Instituut heeft dat wel.
Notaris Bernard Kapma, BK Notarissen
In mijn praktijk komen steeds meer zaken voor met een internationaal aspect. Gelukkig zorgen de Europese Verordeningen voor erfrecht en huwelijksvermogensrecht voor meer duidelijkheid, maar toch zijn er nog veel zaken waar je niet zeker weet hoe het zit, welk recht van toepassing is of dat je een oplossing die in Nederland heel praktisch lijkt, wel goed uitgevoerd kan worden of de beoogde gevolgen heeft in een ander land.
Ik vraag dan vaak advies bij het IJI en wat me opvalt is dat het vaak toch net anders zit dan je zelf vooraf had gedacht. Een schriftelijk advies van een expert in je dossier geeft ook rust en zekerheid. Je kunt dan altijd laten zien dat je niet zomaar zelf wat hebt bedacht, maar als een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsbeoefenaar te werk bent gegaan.