Het toepasselijk recht en rechtsbronnen
Op de vraag welk recht van toepassing is in het internationaal privaatrecht, gelden er verschillende rechtsbronnen die een verschillende rangorde kennen. Zo gelden er rechtsbronnen op EU- (of supranationaal) niveau, bronnen van de Haagse Conferentie voor internationaal privaatrecht en bronnen uit het nationale recht.
De EU heeft inmiddels een groot aandeel in het aantal wetgevingsinstrumenten dat de vraag inzake het toepasselijk recht regelt. Sinds het Verdrag van Amsterdam is dit wetgevingsproces op gang gekomen en twintig jaar later worden veel rechtsgebieden door EU-verordeningen en/of -richtlijnen bestreken. Hieronder vindt u een opsomming van een aantal van de belangrijkste instrumenten op het gebied van het internationaal privaatrecht:
- Internationale overeenkomsten (incl. internationale arbeidsovereenkomsten, internationale consumentenovereenkomsten en internationale verzekeringsovereenkomsten): Rome I verordening;
- Internationale onrechtmatige daad (incl. internationale productaansprakelijkheid, internationale milieudelicten, internationale eerlijke mededinging, internationale intellectuele eigendomsrechten, internationale staking): Rome II verordening;
- Internationale echtscheiding (PAS OP: niet van toepassing in Nederland): Rome III verordening;
- Internationale kinderalimentatie en internationale partneralimentatie: Alimentatieverordening (waarin voor de regels inzake het toepasselijk recht wordt verwezen naar het Haags Alimentatieprotocol 2007);
- Internationaal huwelijksvermogensrecht: Huwelijksvermogensrechtverordening;
- Internationaal partnerschapsvermogensrecht: de Partnerschapsverordening;
- Internationaal erfrecht (en Europese erfrechtverklaring): Erfrechtverordening.
De Haagse Conferentie heeft ook heel wat regels inzake het toepasselijk recht ontwikkeld, namelijk:
- Internationaal huwelijksvermogensrecht: Haags Huwelijksvermogensverdrag 1978 (met de tijd zal de Huwelijksvermogensrechtverordening de plaats van het verdrag steeds vaker gaan innemen);
- Internationale huwelijken: Haags Huwelijksverdrag 1978 (niet te verwarren met het Haags Huwelijksvermogensverdrag 1978!);
- Internationale adoptie: Haags Adoptieverdrag 1993;
- Internationale kinderontvoering: Haags Kinderontvoeringsverdrag 1980;
- Internationale verkeersongevallen: Haags Verkeersongevallenverdrag 1971;
- Internationale productaansprakelijkheid: Haags Productaansprakelijkheidsverdrag 1973;
- Internationale vertegenwoordiging: Haags Vertegenwoordigingsverdrag 1978.
Verder mag natuurlijk een vermelding van het Weens Koopverdrag uit 1980 niet ontbreken. Dit verdrag ziet op internationale koopovereenkomsten van roerende zaken tussen B2B-partijen. Het Weens Koopverdrag heeft een ruim toepassingsbereik en kan soms van toepassing zijn op een casus zonder dat partijen hiermee rekening hebben gehouden: indien dit Weens Koopverdrag immers niet uitdrukkelijk is uitgesloten in de koopovereenkomst, dan kan dit verdrag rechtstreeks van toepassing zijn én bepaalt het verdrag de inhoudelijke materiële overeenkomstenrechtelijke regels: het betreft dus eenvormig privaatrecht.
Indien bovenstaande rechtsbronnen niet van toepassing zijn op uw casus, valt u terug op onze nationale regels inzake het toepasselijk recht, met name Boek 10 BW.
Wilt u een vrijblijvende kostenopgave ontvangen?
Het toepasselijk recht en algemene uitgangspunten en leerstukken
- Het toepasselijk recht en het beginsel van het ‘nauwst verbonden recht’
Ten aanzien van het toepasselijk recht in internationaal privaatrechtelijk verband wordt als uitgangspunt gezocht naar het met de casus nauwst verbonden rechtsstelsel. Vaak wordt een specifieke ‘aanknopingsfactor’ geformuleerd die wordt geacht het nauwst verbonden recht te verdisconteren. Bijvoorbeeld in het geval van een internationale onrechtmatige daad, bepaalt de plaats waar de schade intreedt het toepasselijk recht. Dit is in veel gevallen inderdaad het met de casus nauwst verbonden recht. In het geval van een internationale arbeidsovereenkomst wordt in beginsel geacht dat het gewoonlijk werkland het nauwst met de casus verbonden recht is. In sommige gevallen wordt geen specifieke aanknopingsfactor gegeven en wordt in het algemeen gesteld dat het nauwst verbonden recht de casus beheerst.
- Het toepasselijk recht en de achterliggende methode
Ten aanzien van het toepasselijk recht en de achterliggende methode geldt dat op het Europese continent en in de EU als uitgangspunt de rechtsverhouding het startpunt vormt van de conflictenrechtelijke vraagstelling. Een voorbeeld: vanuit de verwijzingscategorie van de ‘internationale overeenkomst’ worden de bijbehorende conflictregels gezocht om het toepasselijk recht te bepalen. De grondlegger van deze methode is Von Savigny. Von Savigny ontwierp ruim anderhalve eeuw geleden in zijn ‘System des heutigen Römischen Rechts’, een blauwdruk die heden ten dage nog steeds geldt als vertrekpunt van ons conflictenrecht.
In de loop der jaren zijn er in de EU steeds meer uitzonderingen ontwikkeld op deze methode. Sommigen spreken hierdoor wel van een ‘methodenpluralisme’ in het huidige conflictenrechtelijke model. Denk voor wat betreft de uitzonderingen aan het leerstuk van de voorrangsregels en de openbare orde exceptie. Bij deze leerstukken wordt niet de verwijzingscategorie als startpunt genomen, maar de mogelijk relevante materiële wetgeving. Dit betreft veelal wetgeving van (semi-)publiekrechtelijke aard. Het gaat bij dergelijke wetgeving dan om een toets naar internationale toepasselijkheid in een concrete casus.
- Het toepasselijke recht en de indirecte werking
De regels inzake het toepasselijk recht spelen in principe een indirecte rol bij de oplossing van het wetsconflict: daar waar het toepasselijk recht is aangewezen, is de taak van het conflictenrecht volbracht en treedt het weer terug. Het voorziet dus expliciet niet in een antwoord op de materiële rechtsvraag of rechtsverhouding die aan de conflictenrechtelijke exercitie ten grondslag ligt.
In 2011 merkt het Hof van Justitie EU hierover op dat ‘het kenmerkend voor een conflictregel [is] dat daarin niet een vraag van materieel recht zelf wordt beantwoord, maar alleen wordt vastgesteld krachtens welk recht het antwoord moet worden gegeven’.
Het IJI zet overigens wel die extra stap en brengen ook het buitenlands recht in kaart, indien hierom wordt verzocht.
- Het toepasselijk recht en het doel
Tot op de dag van vandaag is men het niet eens over het doel van het toepasselijk recht. In elk geval is een belangrijk doel van het toepasselijk recht het waarborgen van een zo groot mogelijke rechtszekerheid voor private partijen in hun internationale rechtsverhoudingen.
In de EU speelt hierbij het streven naar een optimale ‘Entscheidungsharmonie’ een belangrijke rol. Dit houdt in dat elk wetsconflict hetzelfde wordt beslecht, ongeacht bij welke rechtbank de zaak dient. Het draait hierbij dus om conflictenrechtelijke (of globale) rechtvaardigheid, boven materieelrechtelijke rechtvaardigheid. De inhoud en functie van de materiële rechtsregel doen er in beginsel niet toe. Vergelijk bijvoorbeeld nummers 6 en 16 considerans Rome I verordening; nummers 14 considerans Rome II verordening en nummer 29 considerans Rome III verordening.
Tegelijkertijd bestaat er in het huidige conflictenrecht ook ruimte voor flexibiliteit. Denk t.a.v. de Rome verordeningen bijvoorbeeld aan de veelgebruikte meervoudige aanknopingsladders binnen één verwijzingscategorie en de ontsnappingsclausules ten gunste van een nauwere verbondenheid. In de Rome verordeningen wordt dus enerzijds een relatief strikt rechtszekerheidsbeginsel gehanteerd, terwijl dit anderzijds op bepaalde punten wordt genuanceerd met een beroep op het belang van flexibiliteit.
Schakel ons in voor juridisch advies
Het is onze missie om het internationaal privaatrecht en buitenlands recht toegankelijk te maken. Dat doen we door voor u klaar te staan met deskundig en onafhankelijk juridisch advies. Kunt u ons advies gebruiken bij uw juridische zaak omtrent het toepasselijk recht? Dien vrijblijvend uw adviesaanvraag in via het online formulier of stuur een e-mail naar info@iji.nl. Binnen een week, uiterlijk twee weken, ontvangt u van ons een ruim onderbouwd en praktisch rapport. Als u eenvoudige vragen heeft, bent u welkom om telefonisch contact met ons op te nemen of via de chatbox, zodat wij u direct van dienst kunnen zijn.
Wat onze cliënten over ons zeggen
Advocaat mr. Tim de Greve, partner bij Stibbe.
Ik schakel het IJI regelmatig in bij zaken waarin IPR-aspecten een rol spelen. Het bestaat al 100 jaar en kan dus bogen op een lange geschiedenis en ervaring. Er zijn vooraanstaande mensen aan verbonden. Niet in de laatste plaats de heer Strikwerda. Ze denken met je mee, begrijpen meteen de vraag waar je mee zit en dragen oplossingsrichtingen aan. Ze hebben de goede connecties in binnen- en buitenland om vragen binnen een redelijke termijn te beantwoorden. Los daarvan is het heel prettig samenwerken met de mensen van het IJI.
Advocaat mr. Leushuis, Leushuis Advocaten
Ik heb als advocaat een normale rechtspraktijk en wordt zelden geconfronteerd met internationale aspecten. Om voor internationale dossiers het ipr uit te moeten zoeken is niet te doen. In deze tijd heb je daarvoor echt een ipr deskundige nodig. De kwaliteit van IJI rapporten vind ik echt een 10 waard. Ik ontvang heel gedegen rapporten waar ik heel blij mee ben en de cliënten ook. De snelheid van de dienstverlening is ook heel goed en is telkens eigenlijk nog sneller dan ik had verwacht. Ook fijn was dat het contact met de IJI werknemers heel plezierig is. Ik ben blij dat het instituut bestaat en de advocatuur behulpzaam kan zijn.
Advocaat mr. Ria van Seventer, Meesters aan de Maas Advocaten
Ons advocatenkantoor is gevestigd in Rotterdam, een stad met meer dan 170 nationaliteiten, en daarom moeten we regelmatig om advies vragen aan het Internationaal Juridisch Instituut. Ik heb bijvoorbeeld te maken gehad met de erkenning van een kind door een Italiaan, waarop Italiaans recht moet worden toegepast. Ik spreek geen Italiaans dus ik kan dat niet zelf. Ik heb ook geen toegang tot de bronnen en het Internationaal Juridisch Instituut heeft dat wel.
Notaris Bernard Kapma, BK Notarissen
In mijn praktijk komen steeds meer zaken voor met een internationaal aspect. Gelukkig zorgen de Europese Verordeningen voor erfrecht en huwelijksvermogensrecht voor meer duidelijkheid, maar toch zijn er nog veel zaken waar je niet zeker weet hoe het zit, welk recht van toepassing is of dat je een oplossing die in Nederland heel praktisch lijkt, wel goed uitgevoerd kan worden of de beoogde gevolgen heeft in een ander land.
Ik vraag dan vaak advies bij het IJI en wat me opvalt is dat het vaak toch net anders zit dan je zelf vooraf had gedacht. Een schriftelijk advies van een expert in je dossier geeft ook rust en zekerheid. Je kunt dan altijd laten zien dat je niet zomaar zelf wat hebt bedacht, maar als een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsbeoefenaar te werk bent gegaan.